De directeur hield erg veel van zijn bedrijf. Zijn vader had het eigenhandig opgebouwd en hij had het verder groot gemaakt. Hij was trots op de producten die werden gemaakt en op zijn mensen die dat allemaal voor elkaar boksten. Het bedrijf was intussen een begrip in de omgeving geworden. Iedereen in het dorp kende wel iemand die bij het bedrijf werkte of had gewerkt. Het was niet altijd makkelijk gegaan. Zeker tijdens de laatste crisis was het moeilijk geweest maar met hard en geduldig werken waren ze er weer bovenop gekomen. De directeur verlangde daarom naar de paar dagen rust rond de Kerstdagen. Even bijkomen en daarna in het nieuwe jaar vol goede moed de schouders er weer onder. Zo ging het eigenlijk elk jaar. Als laatste trok hij op deze laatste werkdag de deur achter zich dicht.
Om 23:57 schrok de directeur wakker. Hij lag op de bank in de woonkamer, de televisie stond nog aan. “Ga jij maar vast naar bed als je wilt, ik kom er zo aan”, had hij tegen zijn vrouw gezegd. Beter had hij meteen mee kunnen gaan want veel van de televisie had hij niet meer meegekregen. Hij zette de tv uit, blies het laatste kaarsje uit en trok de stekker van de lampjes van de kerstboom uit het stopcontact. Zijn vrouw had alle andere lampen in huis al uitgedaan en in huis was het donker. De directeur liep op de tast de trap op naar de slaapkamer. Ook zonder verlichting kon hij die prima vinden, hij woonde immers al vijfentwintig jaar in dit huis. Hij opende de deur van de slaapkamer en deed deze zachtjes achter zich dicht om zijn vrouw niet wakker te maken. In het donker liep hij richting zijn bed. Hij strekte zijn arm al uit om het bed te kunnen voelen. Maar hij voelde geen bed, hij voelde niets. Hij zette nog een paar stappen en hij voelde geen bed. In het donker draaide de directeur zich om. Bij de deur zat de lichtschakelaar. Met zijn handen vooruit liep hij richting de deur maar hoe hij ook bleef lopen, hij voelde geen deur. Hij voelde geen muren, geen kasten, geen bed. In de verte hoorde hij tot zijn verbazing het geluid van draaiende machines, rinkelende telefoons en mensenstemmen die boven het geluid probeerden uit te komen. Plots voelde hij een ijzig koude hand op zijn schouder. Zijn hart stond bijna stil van schrik en in een reflex draaide hij zich om. Hij keek recht in de ogen van een half doorzichtig, lichtgevend wezen dat deels tastbaar leek en deels uit lucht leek te bestaan.
“Ik ben Tinus Strydmar”, sprak het wezen. Vol ongeloof en met open mond staarde de directeur het wezen aan. Hij wilde wel rennen, vluchten, maar was verstijfd van angst.
“Ik ben de geest van een overleden fabrieksarbeider uit 1830”, vervolgde het wezen. “Het is mijn taak u te waarschuwen voordat het te laat is.”.
“T..t..te l…l..laat… ?”, stamelde de directeur, “…w..wat gebeurt hier?” Hij wilde wel schreeuwen maar iets leek hem tegen te houden om hard te praten, laat staan zijn stem luid te verheffen. “Stilte!”, sprak de geest. “Het is nu tijd naar mij te luisteren en van mij te leren. Ik zal u de nabije en de verre toekomst laten zien.” Voordat de directeur een woord kon uitbrengen voelde hij een ijzige wind hard om hem heen draaien en het beetje licht dat de directeur nog zag verdween tot er niets dan zwart overbleef.
Kijk…
“Ik heb u meegenomen naar Eerste Kerstdag”, sprak de geest. “We staan voor het huis van Kees, uw productieplanner.” De directeur voelde de striemende winterkou door zijn kleding snijden. Ze stonden in het donker buiten voor het huis dat hij herkende als het huis van Kees. Hij was er nog geweest toen de vrouw van Kees ziek was. “Kijk door het raam!”, zei de geest. “Daar zit Tim, de zoon van Kees, aan tafel met slechts een boterham en een glas melk. Door alle werkstress van het plannen en herplannen is Kees vergeten de kerstinkopen te doen. Er rest hem en zijn zoontje met Kerst nu niets anders dan het eten van wat brood.” Voordat de directeur dit droevige beeld goed en wel kon verwerken voelde hij weer de ijzige wind langs hem draaien en alles werd zwart.
Wat valt u op?
“Het is nu Oudejaarsavond, het is bijna middernacht. We staan bij het huis van Pieter, uw productieleider. Ziet u zijn familie aan tafel genieten van de oliebollen? Maar wat valt u op?”, vroeg Tinus Strydmar op strenge toon. “Waar is Pieter zelf?” stamelde de directeur. “Pieter is er niet bij”, zei de geest. “Doordat hij op het werk zo druk is met het proberen de planning te halen en iedereen tevreden te stellen, ligt hij nu met migraine in bed. Daardoor zal hij dadelijk niet met zijn gezin Oud en Nieuw kunnen vieren.” En voordat de directeur kon reageren voelde hij weer die ijzige wind…
De directeur stond buiten voor zijn eigen bedrijf.
De gevel van zijn pand zag er vervallen uit, dat was zelfs in het donker goed te zien. Het onkruid groeide hoog tussen de stenen van de parkeerplaats. “Ik heb u zeven winters mee in de toekomst genomen”, sprak de geest. “Uw productiekosten werden te hoog door het vele plannen en vergaderen. Dat probeerde u te compenseren door uw machines meer orders te laten combineren waardoor u wat kon besparen op grondstoffen. Maar al dat extra onderhanden werk zorgde voor nog meer chaos en lange doorlooptijden. De planningen waren niet meer te halen en veel producten op de werkvloer raakten beschadigd. U kon uw levertijden niet meer halen en steeds vaker ging een concurrent er met de order vandoor. U heeft een aantal mensen moeten ontslaan. Geld voor onderhoud en om te investeren is er niet meer.” De directeur zakte verslagen door zijn knieën. “Is dit de toekomst? Houdt alles hier op?”, vroeg de directeur met tranen in zijn ogen. “Dit is de toekomst die ik u heb moeten laten zien, dat is mijn taak”, sprak de geest.
“De toekomst die zich werkelijk zal ontvouwen ligt in uw handen en in die van uw medewerkers”, sprak de geest. “Ik heb mijn taak volbracht. Onze wegen scheiden zich hier.”
“Wacht….!”, riep de directeur nog, maar de ijzige wind en donkerte maakte zich meester van hem nog voordat hij zijn vraag kon stellen.
Een nieuw begin
Een priemende zonnestraal maakte hem wakker, en snel ging hij rechtop in bed zitten. Negen uur ’s ochtends op Eerste Kerstdag!? “Ik heb je maar laten slapen”, zei zijn vrouw. “Je was vannacht pas zo laat in bed en je lag zo onrustig te slapen. Gaat alles wel goed met je, lief?”
“Ja, ja…”, zei de directeur. “Alles is goed… denk ik.” En terwijl prachtige winterse zonnestralen door het slaapkamerraam op het bed vielen, sloeg de directeur zijn armen om zijn vrouw en gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Alles is goed. Maar voordat wij samen de mooiste Kerst gaan vieren, moet ik een paar dingen doen. Ik ga een paar mensen van de zaak bellen en ik moet een notitie maken om op 2 januari contact op te nemen met een bedrijf waar ik eens van heb gehoord.”
“Dat is goed schat”, zei zijn vrouw. “Kom je daarna gezellig beneden voor het Kerstontbijt?” “Dat is goed….” zei hij, “…het komt goed.”
PROPOS software wenst u prettige Kerstdagen!